Het verhaal van mevrouw Veltkamp

Verhalen

“Als de vliegtuigen kwamen, moesten we naar de schuilkelder. Dat was best angstig”.

Verhalen

“Als de vliegtuigen kwamen, moesten we naar de schuilkelder. Dat was best angstig”.

Het verhaal van mevrouw Veltkamp

Mevrouw Veltkamp woont al een aantal jaren in de Westerheem. Van oorsprong komt ze uit Hoek van Holland, waar ze een fijne jeugd heeft gehad. Het levendige gezin bestond uit vader, moeder en zeven kinderen. Haar vader was tuinder en had druiven- en tulpenkassen. De kinderen moesten veel meehelpen, wat ze niet altijd even leuk vonden. “Ik was daar dan boos over, maar durfde er niet tegenin te gaan. Dat deed je niet. De druivenoogst was in augustus en dan was er een feestweek. Elk jaar werd iemand uitverkozen tot Druivenprinses. En in 1956 ben ik daarvoor uitgekozen! Het was een traditie in het Westland. De prinses krijgt een mooie jurk aan, een kroontje op haar hoofd en mag aanwezig zijn bij diverse openingen. Dat ik werd uitgekozen vond ik een hele eer. En niemand die het wist…!”

Ze herinnert zich de oorlog nog heel goed. “In Hoek van Holland werd gebombardeerd en o.a. drie druivenkassen van mijn vader werden plat gegooid”. Voor het gezin had haar vader een schuilkelder gemaakt. “Als de vliegtuigen over kwamen, moesten we daarheen gaan. Dat was angstig. We hebben er best vaak gezeten”. Een mooie herinnering komt boven. “Als de druiven goed rijp waren dan moest ik, als mijn vader even niet in de buurt was, druiven pikken voor andere kinderen”.

“Ik heb op de lagere school gezeten in Oranjesluis. Daar moest ik als klein meisje lopend heen, best een eind. Daarna heb ik nog drie jaar op de MULO gezeten. Toen had ik het wel gezien en wilde ik er af. Dat mocht eerst niet van mijn vader, maar uiteindelijk heb ik mijn zin gekregen. Achteraf stom. Ik had graag doorgeleerd. Ik kwam toen op een handelskantoor terecht, waar ik de boekhouding moest doen. Ik heb het er erg naar mijn zin gehad. Heb er ca vier jaar gewerkt. Ik zat daar achter een boekhoudmachine. Ik kreeg papieren, die ik op de machine moest invoeren. Het was leuk werk en ik had leuke collega’s. Toen kwamen de kinderen en moest ik stoppen. Dat vond ik erg jammer. Mijn werk was in ‘s’Gravenzande en in Den Haag.

Verhuizen naar Drenthe

“Ik trouwde met een militair. Vanwege het werk van mijn man verhuisden we naar Drenthe. Dat was in de jaren ‘50. Voor mij was dit een hele overgang. Ik kon de mensen slecht verstaan. Het was in de begintijd echt behelpen. We kregen vijf dochters, waarvan er twee helaas zijn overleden. Het ene meisje op 2-jarige leeftijd, de ander direct na de geboorte. Daar hebben we veel verdriet van gehad.”

“Van de drie dochters woont er één dichtbij en dat is fijn. Vorige week overleed mijn hondje (na 15 jaar) en toen kon zij met mij mee naar de dierenarts. Mijn andere dochters wonen in Amsterdam en bij Rotterdam. We hebben gelukkig goed contact.”

“Ik heb een goed leven hier. Het is gezellig en ik heb een mooi plekje. Ik doe graag mee als er schilderen is. Dat vind ik leuk; ik ben graag bezig”.