Weekopening: Gods Tien Woorden brengen muziek in ons leven – de aanhef Serie over de Tien Geboden (bij Exodus 20 en Deuteronomium 5)

Bijbel: Exodus 20: 1-2 en 31:18

20 1 Toen sprak God deze woorden: 2 ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft geleid.’

31 18 Nadat de HEER dit alles op de Sinaï tegen Mozes

had gezegd, gaf Hij hem de twee platen van het verbond, de stenen platen, door Gods vinger beschreven.

 

Matteüs 22: 35-40

22 35 Om Jezus op de proef te stellen vroeg een wetgeleerde: 36 ‘Meester, wat is het grootste gebod in de wet?’

37 Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand.

38 Dat is het grootste en eerste gebod. 39 Het tweede is daaraan gelijk: Heb uw naaste lief als uzelf. 40 Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’

Overdenking: Gods Tien Woorden brengen muziek in ons leven – de aanhef

Komende tijd wil ik aandacht geven aan de Tien Geboden. God gaf die aan zijn volk Israël, dat net bevrijd was van onderdrukking en slavernij. Met die geboden wilde God hun leven mogelijk maken: met Hem én met elkaar. Ook in het Nieuwe Testament zijn Gods geboden belangrijk; Jezus houdt ze zelf en ergens zegt Hij: ‘Als je Mij liefhebt, houd je dan aan mijn geboden.’ (Joh. 14:15)

De Tien Geboden. Vroeger hoorde u ze elke zondag.

Eerst de aanhef: ‘Toen sprak God al deze woorden: Ik ben de HERE, uw God, die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid hebt’. Dan volgden de geboden, waarvan u zich vast delen herinnert: ‘Gij zult geen beelden maken van hetgeen boven in de hemel, noch van hetgeen onder de aarde, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is’ en ‘die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen’ (2e gebod); geen werk op sabbat doen, ‘gij, noch uw zoon of dochter, noch uw dienstknecht of dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling in uw poorten’ (4e gebod); ‘gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets dat uws naasten is’ (10e gebod).

Onze goede God schreef die geboden zelf op twee stenen platen en gaf ze aan Mozes mee. Ze waren ’door Gods vinger beschreven’.

Daar zitten Gods betrokkenheid, liefde en wijsheid in. Dat proef je direct al in de aanhef: “Toen sprak God al deze woorden!” Verrassend, dat er níet staat: “Toen gaf God al deze tien geboden!”

Nee, God spreekt veelbelovende en levenwekkende woorden.

Dat is méér dan: je mag dit wel, en dat niet; je moet zus en zo.

Daarom spreken Joden altijd over de Tien Woorden, i.p.v. de Tien Geboden. Daar is nog een reden voor. Want Gods wet begint ook niet met een gebod: U zult of U zult niet. Nee, die begint met een belofte: ‘Ik ben de HEER, uw God, die u… uit de slavernij heeft geleid.’ Een bevrijdende God stelt zich aan ons voor en geeft a.h.w. zijn trouwboekje. Zo ben Ik! Dat is de inzet en herkenningsmelodie. Zo onderwijst God ons in wat wij moet weten om gelukkig te leven en te sterven. Psalm 19 en Psalm 119 bezingen daarom God en zijn wet als mooi, blij, verrijkend, enz. Gods woorden verruimen je hart, zongen we. (Psalm 119:12, ber.) Er zit muziek in!

Dat komt door de aanhef, waarmee God zich voorstelt: ‘Ik ben de HEER, uw God.’ God is een persoon, geen kracht of denkbeeld; Hij is geen Iets, maar Iemand. Aan Mozes had God zich bekendgemaakt met die bijzondere naam: JaHWeH (Exodus 3). Die naam zien we in de Bijbel geschreven met allemaal hoofdletters: HEER/HE(E)RE. Maar eigenlijk is het een werkwoord dat zoveel betekent als: ‘Ik ben die ik ben’, ‘Ik zal er zijn.’

Met deze naam verbond God – lang voordat Israël die naam hoorde – zich aan zijn volk. God heeft zijn naam ook wáár gemaakt: Israël werd bevrijd. Zijn naam JHWH laat zien: ‘Ik ben betrouwbaar: Ik laat niet varen wat mijn hand begon.’ Wij mogen dat nu betrekken op de Here Jezus. Ook Hij spreekt ons aan met goed nieuws: ‘Ik ben de Heer, die je van de slavernij van zonde en dood heeft bevrijd.’

God is persoonlijk op ons betrokken: IK…. Dat zie je in nóg iets anders.

Er staat: “Ik ben de HEER, uw God….” ‘Uw’ kan in onze taal zowel meervoud als enkelvoud zijn. Als ik ‘t letterlijk vertaal, staat er: ‘Ik ben jouw God’. Jij en Ik, wij horen bij elkaar en zijn verbonden. Ik heb je bij je naam geroepen, Ik heb je bevrijd.” Mooi, dat u al in de aanhef van Gods Tiental persoonlijk wordt aangesproken! Met dat mooie begin brengt God muziek in uw en mijn leven. Als daarna die Tien Woorden klinken, zijn ze stuk voor stuk bedoeld om Gods liefde en trouw te bezingen.

Vergelijk die geboden eens met de 10 lijnen van de notenbalken.

Die ziet er niet erg artistiek uit. Maar met noten op die saaie rechte lijnen kun je de mooiste muziek maken! Zo mag ook ons leven een lied zijn, geschreven volgens de lijnen, die Gods vinger trokken.

Voor koor- en muziekstukken gebruiken wij twee muziekbalken met 5 strepen. Boven een G-sleutel en onder een F-sleutel, en dan de noten natuurlijk. Dat beeld pas ik toe op ons.

De muziek van ons leven is gezet in 2 sleutels.*

De bovenste telt dan vier, en de onderste zes balken.

De geboden 1-4 leren ons “hoe we ons tegenover God moeten gedragen” – zeg maar: de G-sleutel van Genade van God.

De geboden 5-10 leren ons “wat wij aan onze naaste verplicht zijn” – de F-sleutel van Fundament voor de samenleving.

Dat sluit mooi aan bij hoe Jezus laat zien waarom ’t gaat bij Gods wet (Matteüs 22). Van alle geboden laat Hij zien waar onze redding toe leiden wil bij ons. Wij moeten niet slaafs die geboden afvinken: gedaan, OK.

O nee! Het heeft te maken met ons hart!

Hoor in de aanhef van de Tien Woorden hoe God ons lief heeft met hart en ziel! Die liefde vraagt om onze hartelijke liefde! Heb die genadige God lief met hart en ziel, en heb je naaste lief als jezelf. Dan geldt voor ieder: “Gelukkig wie uit liefde leeft! Zullen we deze week ons die liefde weer voornemen? Amen * Vgl. wat Zondag 34 (v/a 93) Heidelbergse Catechismus zegt over hoe je de tien geboden kunt indelen: in twee tafelen.

Enkele liederen over Gods wet – (1-2: GKb 176a:1,2; 3: TG :9; 4: LB 296:4) melodie: Psalm 140

1 Gedenk, o volk met heilig beven,

hoe God, met majesteit bekleed, zijn wet op Horeb heeft gegeven en zijn Tien Woorden horen deed:

2 Ik ben de HEER, die als uw Koning u uit Egypte heb geleid. Ik riep u uit uw slavenwoning,

mijn sterke arm heeft u bevrijd.

3 Och, of wij uw geboôn volbrachten! Genâ, o hoogste Majesteit!

Gun door ‘t geloof in Christus krachten; / om die te doen uit dankbaarheid.

4 Liefde is Jezus’ Ja en Amen / op al wat God gesproken heeft. Wet en Profeten vat Hij samen: / Gelukkig wie uit liefde leeft