Weekopening Westerkim

Maandag 18 september 2023

Gods tien woorden brengen muziek in ons leven – 1e gebod De HEER en geen ander! 2e overdenking in een serie over de tien geboden (bij Exodus 20)
1e lied: God in de hoog’ alleen zij eer – Gezang 254 : 1, 3 en 4 (LvdK)

Bijbel: Exodus 20: 3, Deuteronomium 6: 4-5 en Jozua 24: 14-15 (NBV21)

Ex. 20 3 Vereer naast Mij geen andere goden. [1e gebod]

De. 6 4-5 Luister, Israël: de HEER, onze God, de HEER is de enige! Heb de HEER, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw kracht.

Joz. 24 14-15 ‘Nu dan’, vervolgde Jozua, ‘eerbiedig de HEER, dien Hem met onvoorwaar- delijke trouw en doe de goden weg die uw voorouders ten oosten van de Eufraat en in Egypte hebben gediend. Dien alleen de HEER. Als u daar niet toe bereid bent, kies dan nu wie u wel wilt dienen: de goden van uw voorouders ten oosten van de Eufraat of de goden van de Amorieten, van wie u nu het land bewoont. Ikzelf en mijn familie zullen de HEER dienen!’

Overdenking: Gods tien woorden brengen muziek in ons leven – 1e gebod

Bij sommige mensen heb ik die tekst aan de muur zien hangen: ‘Maar ik en mijn huis, wij zullen de HERE dienen’ (NBG 1951). Vaak was dat de trouwtekst, ook die van mijn ouders.

Het vers is een belijdenis: midden in de wereld wil ik met mijn huis/familie God dienen.

Een prachtige en veelzeggende tekst. Deze tekst van Jozua klinkt in een bijzondere context: die van heidense afgoden. Jozua was Mozes’ rechterhand bij de uittocht uit Egypte. Hij was er ook bij, toen God zijn geboden gaf op de Horeb. Mozes mocht later het beloofde land niet in; toen was ‘t Jozua die dat wél. Met Gods hulp nam hij het land in en verdeelde ‘t onder de twaalf stammen. Nu Jozua op hoge leeftijd is gekomen, houdt hij een afscheidsrede.

Eerst somt hij op wat de HEER allemaal gedaan heeft (Jozua 24:1-13): hoe God Abraham uit Eufraat had weggehaald naar Kanaän. Hoe Jakob en zijn zonen naar Egypte gingen. Hoe het volk later tot slaven gemaakt was. Hoe God hen door Mozes uit Egypte leidde en redde bij de Rietzee. Hoe God levensonderhoud gaf in de woestijn, bescherming tegen Amorieten en Moabieten. Hoe ze door de Jordaan het beloofde land introkken; Jericho en de rest van het land kregen. Dan zegt Jozua indringend (24:14):

‘Nu dan, eerbiedig de HEER en doe de goden weg, en dien alleen de HEER’.

 

Hoezo: doe de goden weg? Dienden ze dan niet alléén de HEER – naar het eerste gebod? Zeker, maar wat bleek dat een zwak punt. Die verleiding van andere goden was er al bij Abraham, die uit het oosten kwam, het land aan de Eufraat. En in het westen, aan de Nijl, hoorde Israël van de goden van Egypte: zonnegod Ra en Farao, die als god vereerd werd. Allemaal (af)goden, die mensen tot slaven van angst maakten. Terwijl de HEER de enige God is, die hen had bevrijd! Dat was de bevrijdings-melodie, waarmee de Tien Geboden inzetten: Ik, de HEER, heb je bevrijd, en Ik wil dat je vrij blíjft. Het eerste en voornaamste is dan: dien allereerst MIJ! Jozua waarschuwt de jongere generatie, die tussen twee culturen en vuren verkeerde. Daarom zegt hij (24:15): ‘Kies dan wie jullie willen dienen: de goden van Abrahams tijd of die van nú, van de Amorieten’. Da’s een derde mogelijkheid, die later het grootste gevaar blijkt: de goden Baäl (god van de regen) en Astarte (godin van de vruchtbaarheid). En Jozua vervolgt: wát jullie ook doen, ‘ik en mijn familie, wij zullen de HEER dienen’. Dit is a.h.w. zijn ‘trouwtekst’, zijn ja-woord op Gods trouw die boven het 1e gebod klinkt.

Het volk antwoordt: ‘Wij zullen de HEER dienen en gehoorzamen’ (24:16-21).

Maar we weten hoe vaak ‘t anders liep; lees de boeken Rechters, Koningen, Kronieken. Dat was de verzoeking, toen en altijd: om niet alleen de HEER te dienen. Maar om genoegen nemen met minder: met nep- en namaakgoden.

Dat maakt dit eerste gebod voor ons ook actueel.

De verzoeking om zònder God te leven is er zeker niet minder om geworden. In het NT waarschuwt Jezus voor de afgod van de Mammon, de macht van het geld (Matteüs 6:24). Toen en nu is dat voor jong én oud een verzoeking: dat je je vertrouwen stelt op geld en wat je daarmee kunt doen. Over verzoeking gesproken: toen Jezus in de woenstijn uitgedaagd werd om voor de duivel neer te vallen en hem te aanbidden, zei Jezus: ‘Er staat geschreven: “Aanbid de HEER, uw God, vereer alleen Hem”’ (Lucas 4:8).

En Paulus, die op z’n reizen godenbeelden zag waarvoor heidenen offers brachten, zegt: ‘Alle afgoden in de wereld stellen niets voor; ze zijn zogenaamde goden, waarvan er veel zijn. Maar er is maar één God, de Vader, en één Heer, door wie wij leven’ (1 Korintiërs 8:4-6). Ook dankt hij God, dat mensen in Tessalonica ‘zich van de afgoden hebben bekeerd tot God, om de lévende en wáre God te dienen’ (1 Tessalonicenzen 1:9-10).

Elke tijd heeft haar afgoden. De reformator Calvijn zei ooit treffend: ons hart is een ‘afgodenfabriek’. Dat klopt: telkens worden we betoverd door de goden van Aanzien en Imago, Geld en Bezit, Invloed en Macht, Schoonheid en Seks, Vermaak en Verleiding, enz. Velen offeren hun geld, tijd, carrière, huwelijk ervoor op en lopen vast. Je hoort ‘t op TV, leest ‘t in de krant: jongeren zijn door reclame voor online-gokken in financiële problemen gekomen; door grensoverscheidend gedrag van mannen zitten vrouwen psychische en relationele problemen. Geldzucht, begeerte: de grote afgoden van vandaag.

Afgoderij verziekt ons leven, haalt de muziek eruit, zorgt voor dissonanten. Terecht dat de Heidelbergse Catechismus ons waarschuwt: “Afgoderij is in plaats van of naast God iets anders verzinnen of hebben, waarop de mens zijn vertrouwen stelt” (HC 34, v/a 95).

Maar wie God leert kennen in de Bijbel, ontdekt dat er in het dienen van God alléén muziek zit. U weet toch waarom?! Omdat God alles voor u overhad, zelfs zijn Zoon! Gód alleen is het, die u vroeger leidde en ook nu vasthoudt en bewaart, u vergeeft en uw innerlijk geneest. God alleen geeft toekomst! Zouden we daarvan niet gaan zingen? Dat zingen hoor ik in de Catechismus die het eerste gebod positief zó omschrijft: “Dat ik de enig ware God naar waarheid leer kennen, Hem alleen vertrouw, met álle ootmoed en geduld mij aan Hem alleen onderwerp, ál het goede van Hem alleen verwacht, Hem met héél mijn hart liefheb, vrees en eer, en wel zo, dat ik liever eerder alle schepselen prijsgeef, dan dat ik het minste of geringste tegen zijn wil zou doen.” (HC 34, v/a 94). Laten wij zelf gaan zingen: “De HEER, onze God, is de Enige; Hem heb ik lief!”(Deut. 6:4).

Amen

2e lied: De hemel wijd en zijd – Psalm 97 : 3 (GKb) en 7 (OB)

 

Hartelijke groet van Klaas van Hoek, geestelijk verzorger De Westerkim