Weekopening De Westerkim

Maandag 2 oktober 2023

Gods tien woorden brengen muziek in ons leven – de aanhef 1e overdenking in een serie over de tien geboden (bij Exodus 20)

1e lied: Het ruime hemelrond – Psalm 19 : 1 (OB/LvdK) en 3 (GKb)

Bijbel: Exodus 20: 1-2 en 31:18

20 1 Toen sprak God deze woorden:

2 ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft geleid.’

31 18 Nadat de HEER dit alles op de Sinaï tegen Mozes had gezegd, gaf Hij hem de twee platen van het

verbond, de stenen platen, door Gods vinger beschreven.

 

Matteüs 22: 35-40

35 Om Jezus op de proef te stellen vroeg een wetgeleerde: 36 ‘Meester, wat is het grootste gebod in de wet?’

37 Hij antwoordde: ‘Heb de Heer, uw God, lief met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand.

38 Dat is het grootste en eerste gebod. 39 Het tweede is daaraan gelijk: Heb uw naaste lief als uzelf.

40 Deze twee geboden zijn de grondslag van alles wat er in de Wet en de Profeten staat.’

Overdenking: Gods tien woorden brengen muziek in ons leven – de aanhef

Kent u het boek Afke’s Tiental, van Nienke van Hichtum? Dat gaat over een arm gezin met tien kinderen, dat eind 19e eeuw op het Friese platteland leefde. Door de liefde en zorgzaamheid van moeder Afke werd ‘t een gezin, waarin men veel voor elkaar over had.

Komende tijd wil ik stilstaan bij een ánder tiental: bij Góds Tiental. Nee, niet Gods kinderen, want dat zijn er miljoenen. Ik bedoel de tien gebodenl God gaf die aan zijn volk Israël, dat net bevrijd was van onderdrukking en slavernij. Daarmee wilde God leven megelijk maken: met Hem én met elkaar.

De tien geboden. Vroeger hoorde u ze elke zondag.

Eerst de aanhef: ‘Toen sprak God al deze woorden: Ik ben de HERE, uw God, die u uit Egypteland, uit het diensthuis, uitgeleid hebt’. Dan volgden de geboden, waarvan u zich bepaalde delen u herinnert: “geen beelden maken van hetgeen boven in de hemel is, noch van hetgeen onder de aarde is, noch van hetgeen in de wateren onder de aarde is”; “die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen” (2e gebod); geen werk op sabbat doen, “gij, noch uw zoon of dochter, noch uw dienstknecht of dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling in uw poorten” (4e gebod); “niet begeren uws naaste vrouw, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets dat uws naasten is” (10e gebod).

Onze goede God schreef die geboden zelf op twee stenen platen – “door Gods vinger beschreven”. Daar zitten Gods betrokkenheid, liefde en wijsheid in. Dat proef je direct in de aanhef: “Toen sprak God al deze woorden!” Verrassend, dat er níet staat: “Toen gaf God al deze tien geboden!”

Nee, God spreekt veelbelovende en levenwekkende woorden.

Dat is meer dan: je mag dit wel, en dat niet.

Daarom spreken Joden altijd over ‘de tien woorden’, i.p.v. de tien geboden. Daar is nog een reden voor. Gods Tiental begint niet met: U zult of U zult niet, maar met een belofte, een trouweed: “Ik ben de HEER, uw God, die u… uit de slavernij heeft geleid.”

Een bevrijdende God stelt zich aan ons voor en geeft a.h.w. zijn trouwboekje.

Deze goede tijding is de inzet en herkenningsmelodie van de opdrachten en beloften die volgen. Zo onderwijst God ons in wat wij moet weten om gelukkig te leven en te sterven. Psalm 19 en Psalm 119 bezingen daarom God en zijn wet als mooi, blij, verrijkend, enz.

Dat past ook bij de aanhef, waarmee God zich voorstelt: “Ik ben de HEER, uw God.” God is een persoon, geen damp of droomkracht; geen Iets, maar Iemand. God had zich aan Mozes bekendgemaakt met die bijzondere naam: JaHWeH (Exodus 3). Die naam geven wij weer met een woord met allemaal hoofdtletters: HEER/HE(E)RE. Maar het is een werk-woord dat betekent: “Ik ben die ik ben” / “Ik zal er zijn”.

Met deze naam verbond God – lang voordat Israël die naam hoorde – zich aan zijn volk. God heeft zijn naam ook wáár gemaakt: Israël werd bevrijd. Zijn naam JHWH laat zien: ‘Ik ben betrouwbaar: Ik laat niet varen wat mijn hand begon.’ Wij mogen dat nu ook betrekken op de Here Jezus. Ook Hij spreekt ons aan met goed nieuws: ‘Ik ben de Heer, je God, die je van de slavernij van zonde en dood heeft bevrijd.’

God is persoonlijk op ons betrokken: IK…. Dat zie je in nóg iets anders.

Er staat: “Ik ben de HEER, uw God….” ‘Uw’ kan in onze taal zowel meervoud als enkel-voud zijn. Als ik ‘t letterlijk zou vertalen, zegt de HERE hier: “Ik ben jouw God” Jij en Ik, wij horen bij elkaar en zijn verbonden. Ik heb je bij je naam geroepen, Ik heb je bevrijd.” Mooi hè, dat u al in de aanhef van Gods Tiental heel persoonlijk wordt aangesproken! Met dat mooie begin brengt God muziek in uw en mijn leven. Als daarna Tien Woorden klinken, zijn die stuk voor stuk bedoeld om te gaan zingen van Gods liefde en trouw.

Vergelijk die geboden eens met de 10 lijnen van de notenbalken.

Die ziet er niet erg artistiek uit. Maar met noten op die saaie rechte lijnen kun je de mooiste muziek maken! Zo mag ook ons leven een lied zijn, geschreven volgens de lijnen, die Gods eigen vinger trokken.

Voor koor- en muziekstukken gebruiken wij vaak twee keer vijf balken, met boven een G-sleutel en onder een F-sleutel, en noten natuurlijk.

Dat beeld pas ik toe op ons. De muziek van ons leven is gezet in twee sleutels.*

De bovenste telt vier, en de onderste zes balken.

De geboden 1-4 leren ons “hoe we ons tegenover God moeten gedragen” – zeg maar de G-sleutel van Genade van God.

De geboden 5-10 leren ons “wat wij aan onze naaste verplicht zijn” – de F-sleutel van Fundament voor de samenleving.

Dat sluit mooi aan bij hoe Jezus laat zien waar ’t om gaat bij de geboden (Matteüs 22). Van alle geboden laat Hij zien waartoe onze redding toe leiden willen.

Niet maar slaafs die geboden afvinken: gedaan, OK. O nee! Het gaat om iets mooiers! Hoor: Ik, de Heer, jouw God, heb je lief! Wat Ik jou geef, vraagt om één ding: om liefde! Liefde, voor Mij en je naaste. Zullen we ons dat ook weer voornemen voor de week die voor ons ligt? Voor jong én oud geldt: “Gelukkig wie uit liefde leeft!

Amen
* Vgl. Zondag 34 (v/a 93) Heidelbergse Catechismus over hoe je de tien geboden kunt indelen in twee ‘tafelen’: de 1e tafel (plaat) met geboden 1-4 (over God) en de 2e met geboden 6-10 (over de naaste).

2e lied: Psalm 140 vers 1,4 en 13- o heer, verlos mij uit de banden

Hartelijke groet van Klaas van Hoek, geestelijk verzorger De Westerkim