Weekopening Westerkim ‘Wie zeggen jullie dat ik ben’

Lezing: Mattheus 16: 13-20

13 Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filippi kwam, vroeg Hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?’

14 Ze antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.’

15 Toen vroeg Hij hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’

16 ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus.

17 Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Gelukkig ben je, Simon Barjona, want dit is je niet door mensen van vlees en bloed geopenbaard, maar door mijn Vader in de hemel.

18 En Ik zeg je: jij bent Petrus, en op die rots zal Ik mijn kerk bouwen; de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen.

19 Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven; alles wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en alles wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn.’

20 Daarop verbood Hij de leerlingen ook maar tegen iemand te zeggen dat Hij de messias was.

Overdenking: Wie zeggen jullie dat Ik ben

Heeft u in uw leven wel eens iemand als voorbeeld gehad, iemand op wie u graag zou willen lijken? In uw jongere jaren was er waarschijnlijk nog geen TV, maar sinds de komst van de televisie is ook het begrip ‘idool’ steeds bekender geworden. Misschien herinnert u het zich nog wel van bijvoorbeeld uw kinderen, dat ze wilden lijken op een popzanger of op een sporter. Ik kan me zelf nog goed herinneren dat ik

tijdens de Olympische Spelen, waarin Yvonne van Gennip wel drie gouden medailles won, dat ik toen stiekem dacht: “Dat zou ik ook wel willen”…

We hebben zonet in de Bijbel gelezen dat Jezus de vraag stelt: “Wie denken de mensen dat ik ben?” En het antwoord lijkt er heel erg op, dat het gaat over mensen op wie Jezus lijkt. Die vraag, wie is Jezus? Daar gaat het vandaag over en over het antwoord van Petrus. En dan uiteraard ook de vraag aan ons: Wie is Jezus voor ons, of nog persoonlijker: Voor u?

Jezus is aangekomen in Caeserea Filippi, een gebied waar nog veel afgod verering is en waar overwegend heidenen wonen. En uitgerekend daar vraagt Jezus aan Zijn discipelen: Wie denken de mensen dat de Mensenzoon is? Jezus wil hier Zijn discipelen laten nadenken over de realiteit, waarin ze zich bevinden. Jezus’ lijden en sterven komt dichterbij. Jezus weet dat binnenkort de vraag naar wie Hij is, volledig los zal gaan in Jeruzalem. Daarom is het belangrijk, dat Zijn leerlingen zich er goed van bewust zijn, wie Hij is. Wie volgen ze? Wat geloven ze? De vraag: Wie denken de mensen dat ik ben, is een opwarmer voor de persoonlijke vraag die zal volgen. Jezus geeft al een richting: De Mensenzoon.

Jezus’ vraag heeft ermee te maken, of de mensen zich ervan bewust zijn wie Hij is. In het antwoord van de discipelen lijkt dat niet zo. Elia, Jeremia of een van de profeten. Ze noemen namen van profeten met grote namen. Profeten die ook in Jezus’ tijd nog grote invloed hadden. Ze stonden bekend om hun sterke verbinding met God en stonden hoog in aanzien.

De vraag: “Wie denken de mensen” is een brede vraag. Als persoon kun je je nog verschuilen achter de mensenmassa, een persoonlijk antwoord wordt niet verwacht, wat soms wel makkelijk is, toch?

Jezus vraagt eerst aan de discipelen dus of zij weten of de mensen weten wie Hij is. Jezus is nog niet tevreden met het antwoord. Jezus is MEER dan een profeet. Hij vraagt door!

Jezus maakt de vraag persoonlijker. “Wie zeggen JULLIE dat Ik ben?”. Jezus laat Zijn discipelen nadenken. Dat de mensen het niet weten, en zeker hier in dit gebied, dat verbaast Jezus waarschijnlijk niet. Maar Zijn discipelen, die zouden het inmiddels toch wel moeten weten?

De discipel Simon, die we beter kennen als Petrus, hij heeft hier het antwoord al klaar. Zijn antwoord is een belijdenis, de eerste belijdenis die we tegenkomen. “U bent de messias, de Zoon van de levende God”. Het zijn niet de woorden die hij zelf heeft bedacht, het zijn woorden die Simon heeft ontvangen van de Vader in de hemel. Een openbaring. Petrus en de anderen hebben het geloof gekregen, waardoor ze kunnen zien en belijden wie Jezus voor hen is.

De woorden die Simon hier gebruikt zijn “De messias” en “zoon van de levende God.” Zoon van de levende God. In een gebied, waar afgoden worden vereerd, waar figuren in steen gebeiteld zijn die worden aanbeden, daar noemt Simon de “levende God”. In het antwoord is de unieke relatie van Vader en Zoon zichtbaar.

Jezus als Messias. Een gezalfde, die volledig in verbinding staat met Zijn Vader. De Messias, die is beloofd in het Oude Testament. Uit het geslacht van David. We zijn op dit moment middenin de 40 dagentijd. Als we kijken naar de woorden van Simon, wat zegt dat over het lijden en sterven van Jezus? Wat is de roeping geweest van Jezus? Wat wilde Jezus laten zien aan Zijn discipelen en daarmee ook aan ons?

Jezus heeft geweten wat Hem te wachten stond. Hij heeft drie keer Zijn lijden en sterven aangekondigd. Waarom moest Hij dit lijden ondergaan? Tijdens het laatste avondmaal spreekt Jezus de bekende woorden over Zijn lichaam en Zijn bloed. Jezus als nieuw Paaslam. Hij geeft Zijn leven als losprijs voor velen. Een losprijs is het geld dat wordt betaald om een slaaf of een gevangene vrij te kopen. In Zijn lijden en sterven zien we dus dat hij verlost en verzoent, zoals dat gebeurt bij bevrijde slaven en gevangenen.

Jezus weet ook, dat dit voorafgaat aan Zijn opstanding. Vernedering gaat vooraf aan Zijn verheerlijking. Na Zijn opstanding zal er een tijd komen van hereniging en vernieuwing.

Dit alles ligt dus verborgen in de woorden van Simon. Krachtig en vol overtuiging. Gezalfde en Zoon van de Levende God. En als Simon deze woorden heeft uitgesproken, dan spreekt Jezus die naam Petrus uit. Rots om op te bouwen.

De belijdenis van Petrus is het fundament. Petrus is niet alleen, hij is vrijwel altijd in aanwezigheid van andere discipelen. Petrus krijgt wel een bijzondere zegen, maar hij wordt niet afgezonderd van de anderen. Hij wordt niet boven de anderen of los van de anderen geplaatst. Niemand is minder, niemand is meer.

Jezus spoort ons hier aan om na te denken over die vraag: Wie zeggen jullie dat Ik ben? Het werd aan Petrus geopenbaard. Hij kreeg de woorden zomaar in zijn hart, zouden we kunnen zeggen.. Petrus is het voorbeeld van geloof dat groeit, geloof met vallen en opstaan. Petrus is het voorbeeld van dichtbij God willen leven. Toewijding. En daardoor kreeg hij de woorden, de belijdenis wie Jezus is. Petrus stond open voor de openbaring van deze woorden.

Het is voor Petrus nog helemaal niet duidelijk wat er zal gaan gebeuren met Jezus. Zijn geloof is, zoals het geloof van velen, geloven met vallen en opstaan. Maar die belijdenis is wel een basis, een fundament. Door een goed fundament kan het geloof tegen een stootje. Geloof dat een fundament heeft, is ook een basis als het met vallen en opstaan is.

Wie is de Mensenzoon voor u? Petrus kreeg de woorden in zijn hart. Vanmorgen hebben we woorden gehoord, en we hebben woorden gezongen…deze woorden

kunnen ons helpen om, net als Petrus, te kunnen antwoorden op die vraag: Wie denken jullie dat Ik ben? En in dat geloof bouwen we voort op het fundament van Petrus. Met vallen en opstaan. AMEN

Gebed:

Eeuwige en levende God, we danken U voor wie U bent. Het is soms zo moeilijk om onder woorden te brengen wat we geloven en wie U voor ons bent, maar we geloven dat U onze God en Vader wilt zijn, die voor ons naar deze wereld bent gekomen. U hebt voor ons geleden, maar bovenal bent U opgestaan uit de dood, en daarom kunnen we U levende God noemen. Dank U, voor alles wat U voor ons heeft gedaan en voor alles waarmee U ons ook nu nog omringt. Voor Uw liefde, Uw trouw en Uw nabijheid. Wilt U ons helpen om ons geloof in U vast te houden, ook als dat soms met vallen en opstaan gaat. Dank U als het geloof in U ons kracht, steun en troost geeft. We bidden U voor deze veertigdagentijd, dat we, ook door de weekopeningen, ons bewust zijn van Uw lijden en sterven. Dat we zo mogen toeleven naar Pasen.

We bidden U om een zegen voor deze week. Ga met ons mee, en wees bij ons als we het moeilijk hebben. Als we wachten op een uitslag, als we zorgen hebben om gezondheid of achteruitgang, als we gemis ervaren of bij iets anders wat onze gedachten zo bepaalt. Wilt U zijn bij allen die heir werken. Wilt U ons helpen om te vergeven als er ontevredenheid is. Zegen alle inzet van bestuur, medewerkers en vrijwilligers. Dat bidden we U in Jezus’ Naam. AMEN

Hartelijke groeten en een goede week toegewenst!
Rolanda den Boon, geestelijk verzorger