Bijbel: Psalm 116 (NBV/HSV)
1-2 De HEER heb ik lief, want Hij hoort mijn stem, mijn smeken, Hij neigt zijn oor naar mij, daarom roep ik Hem aan, mijn leven lang.
3 Banden van de dood omknelden mij, angsten van het dodenrijk grepen mij aan, ik voelde angst en pijn.
4 Toen riep ik de naam van de HEER: ‘HEER, red toch mijn leven!’
5 De HEER is genadig en rechtvaardig, onze God is een God van ontferming,
6 de HEER beschermt de eenvoudigen, machteloos was ik en Hij heeft mij bevrijd.
7 Kom weer tot rust, mijn ziel, de HEER is je te hulp gekomen.
8 Ja, U hebt mijn leven ontrukt aan de dood,
mijn ogen gedroogd van tranen, mijn voeten voor struikelen behoed.
9 Ik mag wandelen in het land van de levenden onder het oog van de HEER.
10 Ik bleef vertrouwen, ook al zei ik: ‘Ik ben diep ongelukkig.’
11 Al te snel dacht ik: Geen mens die zijn woord houdt.
12 Hoe kan ik de HEER vergoeden wat Hij voor mij heeft gedaan? 13 Ik zal de beker van bevrijding heffen, de naam aanroepen van de HEER
14 en mijn geloften aan de HEER inlossen in het bijzijn van heel zijn volk.
15 Met pijn ziet de HEER de dood van zijn getrouwen. 16 Ach, HEER, ik ben uw dienaar, uw dienaar ben ik, de zoon van uw dienares:
U hebt mijn boeien verbroken.
17 U wil ik een dankoffer brengen. Ik zal de naam aanroepen van de HEER
18 en mijn geloften aan de HEER inlossen in het bijzijn van heel zijn volk,
19 in de voorhoven van het huis van de HEER, binnen uw muren, Jeruzalem.
Overdenking: God neigt zijn oor naar ons gebed (Psalm 116:2)
Als je bidt, zei onlangs iemand tegen mij, moet je over geduld beschikken. Hoezo, vroeg ik. Is dat het enige dat je nodig hebt: geduld? Of nog wat anders? Zeker, antwoordde die bewoner, ook geloof en verwachting, maar zeker ook geduld. Want ik ben gauw ongeduldig, en wil vaak direct verhoring van mijn gebed.
Wie herkent dat niet?! Geduld is niet een van onze beste eigenschappen, nietwaar? Als ik bij een kassa moet wachten, baal ik als een andere rij een kassa opengaat. Ongeduldig ben ik ook als iemand niet snel genoeg reageert op een mailtje of app. Ongeduld: dat kun je ook hier in ons huis hebben. Je drukt op de alarmknop en ‘t duurt voordat er iemand komt. Ongeduld kan er ook zijn als iemand wat vertelt en een ander reageert erop, zonder eerst goed te luisteren naar wat de ander precies zegt of bedoelt. Daar kun je wat mee stuk maken. Misschien bent u zélf eens diep geraakt, toen er ongeduldig werd gereageerd op wat u vertelde? Je vertrouwen raakt geschonden. Ook in het geloof kun je trouwens ongeduldig zijn: je bidt God vaak voor bv. kracht, beterschap, maar het komt maar niet. Zuchtend denk je: wat heeft ‘t voor zin?
Je raakt teleurgesteld in mensen, in God. Of een ander in u of mij. Wat een botheid of onbegrip soms; onvoorstelbaar wat voor ellende mensen elkaar kunnen aandoen.
In Psalm 116 kom je ook zoiets tegen. Daar is iemand aan het woord die ‘t zwaar heeft. De dichter voelt angst en pijn, is diep ongelukkig (3,10). Hij schreeuwt ’t uit: “Banden van de dood omknellen mij… Geen mens die woord houdt!” (11). Ongeduld, elkaar geen tijd en ruimte geven, niet vertrouwen. Wat roept dat een bitterheid op. Wat is er dan ook vaak weinig ruimte voor vergeving!
In zulke situaties worden we ongeduldig. Waar is de HEER nu? Zat je al in de put vanwege wat mensen je soms aandoen, de put kan dieper worden, als je je afvraagt of God wel wat doet?
Kijk dan naar wat die man van Psalm 116 ontdekte! God – met die naam ‘HERE/HEER’: ‘Ik ben er, Ik zal er zijn’ – God heeft wél alle aandacht voor hem gehad! Ook toen hij het niet verwachtte of voelde!
In je gekwetstheid kun je soms van de HERE denken, dat Hij kennelijk wat anders aan het hoofd heeft dan jouw ellende en moeite. Maar dat is een vergissing, zegt de dichter! Lees maar dat mooie beeld dat van God oprijst in vers 2: Hij neigt zijn oor naar mij. De NBV zegt: Hij luistert naar mij.
Al komt dat op elkaar neer, toch vind ik dat beeld zo mooi en concreet: Hij neigt zijn oor, heeft dat al gedaan zelfs. Je oor neigen… wat is dat? Om heel goed te luisteren leg je je hand achter je oor, je buigt voorover naar diegene die praat. Want je wilt niets missen van wat de ander zegt. Zoals een vader of moeder dat doet en luistert naar hun kleine meid of jongen. Zoals u doet, wanneer die ander zachtjes praat en u hem of haar toch wilt horen. Zo vertrouwelijk dicht bij elkaar, zo bereikbaar.
Zo doet de HEER, altijd weer. Hij wordt nooit moe ervan om ons aandacht te geven. Want u bent kind van onze hemelse Vader?! God doet niet alsof Hij luistert, maar ondertussen niet echt geïnteresseerd is. Hij meent ‘t echt: roep me maar aan, in alle omstandigheden. In voor- én tegenspoed; in de jeugd én in de ouderdom. Als u blij en dankbaar bent, én als je je ongelukkig en eenzaam voelt. Altijd kunt u met alles wat in uw hart is bij Hem terecht. Het kán, laat Psalm 116 zien: doodsbang en machteloos, ongeduldig en ongelukkig zijn, en toch ‘blijven vertrouwen zolang ik mag wandelen in het land der levenden onder het oog van de HEER’ (9-10).
Doen we dat wel vaak genoeg, Hem aanroepen? De Psalm zegt dat 4x (2,4,13,17)! Of kennen wij een soort ongeduld naar God toe, in ons omgaan met Hem? Ik vind het zo’n schitterend beeld van de HERE, die zijn oor neigt. Het laat ontroerend zien, hoe vol aandacht, betrokkenheid en liefde God luister. Hoe Hij zich ontfermt, genadig en rechtvaardig is. Nee, niet alles is altijd pais en vree; er zijn soms situaties waar je het niet meer weet. Maar toch… “die getrouwe HEER hóórt naar mijn stem, mijn smekingen en klagen” en daarom die hartstochtelijk inzet: “God heb ik lief!”
Laat u er in de komende week door bemoedigen. Waar mensen vaak op hun horloge kijken, luistert God werkelijk naar u, zonder ongeduld, zonder blik op zijn horloge. Dat geduld heeft God in Jezus laten zien: deze psalm staat Hem op het lijf geschreven. Hij verdroeg ons ongeduld en onze schuld. Wij mogen Hem aanroepen: Heer, hoor ons, wees bij ons, Immanuël – God met ons. Echt, Hij hoort en draagt, Hij geeft en vergeeft ons.
Amen
Hartelijke groet, Klaas van Hoek, geestelijk verzorger De Westerkim