Weekopening De Westerkim

Maandag 21 augustus 2023

Het ABC van Gods woord voor vreemdelingen! (bij Psalm 119: 19)

1e lied: Welzalig zijn d’ oprechten van gemoed – Psalm 119: 1 (OB) en 7 (LvdK)

 

Bijbel: Psalm 119: 1-4; 9-12 en 17-20 (mix van Naardense Bijbel en NBV21) *

1 Al wie de volmaakte weg gaan, Aleph – A leven gelukkig naar de wet van de HEER.

2 Al wie zijn richtlijnen volgen: gelukkig wie Hem zoeken met heel hun hart!

3 Ach nee, onrecht bedrijven zij niet, maar zij wandelen op zijn wegen.

4 Al uw regels hebt U geboden, opdat wij ons eraan houden.

9 Bij wat houdt een jongere zijn levenspad zuiver? Beth – B

Door zich te houden aan uw woord.

10 Ben ik niet met heel mijn hart U gaan zoeken? Laat mij niet afdwalen van uw geboden.

11 Beloften van U berg ik in mijn hart, dan zal ik tegen U niet zondigen.

12 Begroeten mag ik U, prijzenswaardige HEER, onderwijs mij in uw wetten.

 

17 Compassie vraag ik voor uw dienaar – dan zal ik leven Gimel – C/G en mij houden aan uw woord.

18 Geef zicht aan mijn ogen – dan zal ik zien hoe wonderlijk mooi uw wet is.

19 Gast en vreemdeling ben ik op aarde; verberg uw geboden niet voor mij.

20 Constant kwijnt mijn ziel weg van verlangen naar uw voorschriften, dag en nacht.

* Psalm 119 telt maar liefst 176 verzen, verdeeld in 22 blokken van 8 verzen. Net als enkele andere psalmen (25, 37, 111) is het een alfabetische psalm. Het Hebreeuwse alfabet telt 22 letters. De 8 verzen van elk blok beginnen – op z’n Nederlands gezegd – met A,B,C enz. Deze liedvorm zie je in vertalingen nauwelijks terug: de Statenvertaling vermeldt de Hebreeuwse letters, terwijl de Naardense Bijbel elk vers van een blok met letters van het alfabet laat beginnen. De psalm is een loflied op Gods wet. Beter gezegd: Gods thora: ‘onderwijzing’. De dichter gebruikt acht varianten hiervoor: belofte, bevelen, geboden, regels, richtlijnen, voorschriften, wetten en woord. Je proeft bij de dichter vreugde in het houden van Gods wet, omdat hij de Gód van de wet liefheeft.

Overdenking Het ABC van Gods woord voor vreemdelingen! (bij Psalm 119: 19)

Ons kabinet is ‘gevallen’, zoals dat heet. En een tijd geleden kondigde premier Rutte plotseling aan, dat hij niet opnieuw lijsttrekker voor zijn partij wil worden.

Dat het kabinet viel, had te maken met vreemdelingen, die asiel aanvragen. De meeste komen uit Syrië en Turkije; dan Afghanistan en Afrika. VVD en CDA wilden een strenger asielbeleid dan CU en D66; een voor ieder aanvaardbaar compromis bleek niet mogelijk.

Vreemdelingen – ze zien er soms anders uit, met hun donkere huid of hoofdbedekking. Ze spreken andere talen, hebben een andere cultuur en godsdienst, andere gewoonten. Ze zitten in een AZC of zijn in de buurt komen wonen. Ze hebben soms veel ellende meegemaakt, en hebben veel moeten achterlaten door oorlog of vervolging.

Begrip ervoor is er wel, maar populair zijn ze niet. “Ze kosten geld, nemen onze woningen in”. Veel Nederlanders zien vreemdelingen als een bedreiging voor de Nederlandse cultuur en welvaart.

Daarom kwam ‘t bij me binnen, toen ik onlangs Psalm 119 zong: “IK ben een gast en vreemdeling op aarde” (v. 7, berijmd). Twee keer lees je dat in deze Psalm. In v. 19: ‘Ik ben een vreemdeling op aarde, verberg uw geboden niet voor mij.’ En v. 54: ‘Uw wetten zijn voor mij als liederen in het huis waar ik als vreemdeling woon’.

Wat is er met deze dichter aan de hand? Ik zei al: vreemdelingen op aarde zijn mensen die nergens thuis zijn. Dat is nogal wat.

Tegenwoordig zijn er veel verschillende soorten vreemdelingen.

Misschien kent u het gevoel een beetje, toen u in eerder jaren op vakantie ging naar een ander land, waar u nog nooit geweest was. Daar kun je je een vreemdeling vóelen.

Als je de taal niet (goed) spreekt, is ‘t een uitdaging je te redden bij winkels, hotels, campings of terrasjes. Maar goed, je kiest er zelf voor om te gaan reizen naar een vreemd land. En na een poosje ga je toch weer terug naar je vertrouwde land en huis.

Heel anders is het met die duizenden vreemdelingen die hun land moesten ontvluchten.

Ze hadden vaak geen keuze, omdat hun leven op het spel stond.

Ze moeten afwachten welk land hun een thuis wil bieden. Als ze echt nergens een plek krijgen, dan begint het een beetje te lijken op dat ‘vreemdeling op aarde’ zijn.

Vreemdelingen op aarde. Ze bestaan. Niet alleen als een lot, maar ook als een keuze. Tot die laatste groep behoort de dichter van deze Psalm 119.

Hij koos ervoor om ‘vreemdeling op aarde’ te zijn. Hij was trouwens niet de eerste. In de Bijbel lees je over Abraham. Hij kreeg van God een nieuw land toegewezen. Het ging allemaal niet van een leien dakje, maar toch: Kanaän werd hem beloofd. Zijn familie en nakomelingen zijn er blijven wonen. Kanaän werd hun thuis. Maar Abraham bleef zeggen: ‘Ik ben een vreemdeling op aarde’ (Gen. 23:4). Nogmaals, het was geen lot, het was zijn keuze.

Waarom? De schrijver van Hebreeën zegt dat Abraham en anderen “leefden als vreemdelingen en gasten”; ze “verlangden naar een beter vaderland: het hemelse. Daarom schaamt God zich niet voor hen en heeft Hij voor hen een stad gereed gemaakt” (11:13-16). Daar zou hij pas echt thuis zijn; niet op aarde. Dat herkent een christen ook.

De dichter van de psalm is ook zo’n vreemdeling: een ‘vreemdeling op aarde’. Hij gelooft in de hemelse stad. Wat opvalt, is dat hij God vraagt (v. 19b): “…verberg uw geboden niet voor mij.” Hij gelooft in de stad, maar de route ernaartoe valt hem zwaar of valt tegen. Alleen Gods geboden kunnen hem daarbij helpen.

 

Vreemdelingen op aarde zijn mensen die de weg kwijt zijn. De route naar ‘de stad’ – naar God zelf in Christus – valt niet mee. Zonder Gods geboden gaat het niet lukken. Als je dat vandaag zegt, kunnen ook mede-Nederlanders of familieleden je glazig aankijken. Geloven en Gods gebóden doen in deze tijd? Dat is vreemd!

Wie vandaag wil leven naar Gods ABC, kan een ‘vreemdeling op aarde’ zijn, terwijl u er net zo uitziet en dezelfde taal spreekt. Dat is niet vreemd. Dat zegt ook Petrus: “U bent als vreemdelingen die ver van huis zijn; geef daarom niet toe aan wereldse begeerten, die uw ziel in gevaar brengen” (1 Petrus 2:11; ook 1:1,17). Waar kun je ‘vreemdelingen op aarde’ aan herkennen? Hieraan: dat ze, al weten ze het doel, dagelijks naar de weg vragen: “HEER, laat mij de wegen gaan die U wijst” (v. 3b) en “laat mij niet afdwalen van uw geboden” (v. 10b). Want ze kennen Jezus, die “de weg, de waarheid en het leven” is (Joh. 14:6). Jezus leert ons het ABC van Gods thora, ja Hij ís het ABC én het XYZ, de Alfa en Omega:

A: Al wie met God op weg gaat, is gelukkig te prijzen !

B: Blijf bij Gods woord, dan leer je zuiver te leven voor God.

C: Christus alleen laat me zien hoe mooi en vreugderijk Gods woord is. Amen

 

2e lied: Nooit kan ’t geloof te veel verwachten – Gezang 291 (LvdK)

Gebed voor overheden, vluchtelingen en vreemdelingen

Heer in de hemel, U draagt ons op te bidden voor overheden en rechters.

Wij bidden U: schenk wijsheid aan ons gemeentebestuur, burgemeester en wethouders. Wil bestuurders van de provincie en leden van het parlement leiden in hun beslissingen. Geef ook aan het demissionaire kabinet inzicht en besluitvaardigheid Er blijft veel werk liggen dat al lang wacht op besluiten. Wil in die onzekerheid burgers en boeren niet de dupe laten worden. Sterk ook onze koning en koningin bij hun taken ten dienste van ons, hun volk. Rust leiders op Europees niveau en op wereldschaal toe met menselijkheid en vrede. Wij bidden U voor landen en volken, waar vrede mist, waar geweld en onrecht is.

Oekräine dat zucht onder de oorlog die Rusland tegen hen voert. Sudan, waar generaals over de ruggen van bewoners heen de macht willen grijpen. Afghanistan dat vrouwen steeds meer uitsluit en in huis opsluit. Syrië waarvan de president meedogenloos tegenstander martelt en doodt. Geen wonder dat velen op de vlucht slaan en als vreemdelingen een veilige plek zoeken. We bidden U voor vluchtelingen in Nederland, die soms jarenlang vergeefs wachten op duidelijkheid, en die hun leven gedwongen doorbrengen in nutteloos de tijd uitzitten. Gedenk de vluchtelingenkinderen die daarvan blijvende trauma’s oplopen. Heer, wij kunnen ons soms ook vreemdelingen voelen. Ja, wij hebben een goed onderkomen en liefdevolle verzorging. We mogen het geloof hier met elkaar delen, ook in de avond van ons leven. Maar niet alle kinderen, kleinkinderen en zorgmedewerkers kennen U en begrijpen ons. Sta ons bij, God, met nieuwe moed, geloof, hoop en liefde. En leer ons het ABC en ook het XYZ voor het leven met U, door Jezus Christus, de A en de Z, onze Heer. Amen

Hartelijke groet van Klaas van Hoek, geestelijk verzorger De Westerkim