Bijbel: 1 Korintiërs 13: 1-13 (NBV21) – De liefde
1 Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schallende cimbaal. 2 Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. 3 Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs om te worden verbrand – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten.
4 De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. 5 Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, 6 ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. 7 Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze.
8 De liefde zal nooit vergaan. Profetieën zullen verdwijnen, klanktaal zal verstommen, kennis verloren gaan – 9 want ons kennen schiet tekort en ons profeteren is beperkt. 10 Wanneer het volmaakte komt zal wat beperkt is verdwijnen.
11 Toen ik nog een kind was sprak ik als een kind, dacht ik als een kind, redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter me gelaten. 12 Nu zien we nog maar een afspiegeling, een raadselachtig beeld, maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben. 13 Dit is wat blijft: geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.
Overdenking: Geloof, hoop en liefde, maar vooral de liefde (bij 1 Kor. 13:13)
Voor vandaag staan we stil bij een bekend bijbelgedeelte, dat veel over liefde gaat. Bij een peiling naar wat de 10 belangrijkste dingen in ons leven zijn, stonden op 1: gezondheid, 2: geluk, 3: financiële zekerheid, 4: onafhankelijkheid, 5: familie en – verrassend – op 7: een liefdesrelatie hebben. Als je geluk (2) combineert met een liefdesrelatie (7), dan zou liefde toch wel op de eerste plaats kunnen komen.
Bij ouderen zijn niet alle punten meer zo aanwezig zijn: uw gezondheid, geluk en onafhankelijkheid zijn een stuk beperkter geworden. Broers en zussen, met wie u ooit als kind samen woonde (vgl. Ps. 133), zijn soms al gestorven. En kinderen wonen soms ver weg of laten niet van zich horen. De liefde wordt niet altijd meer ervaren.
De liefde. De wereld is er vol van en toch gaat het vaak fout. Veel popliedjes gaan erover. Rond Kerst keek u misschien naar Robert ten Brinks ‘All you need is love’.
En bijna wekelijks zijn er programma’s als ‘Boer zoekt vrouw’ en ‘B&B vol liefde’. Gaat de Bijbel in 1 Korintiërs 13 dan op de romantische toer? Nee, al zijn Bijbel en God niet tegen romantiek. U en ik hebben die zelf vroeger ook gekend. U zag ’t bij kinderen die verliefd werden en verkering kregen. Gaandeweg leerde u ook meer: liefde is méér dan een gevoel; het is een keuze, een opdracht, een houding. Liefde is niet altijd maar vlinders in je maag hebben, overlopen van een fijn gevoel. Liefde is hard werken, liefde komt van het wérk-woord liefhebben. Dat vraagt om inzet, om wederkerigheid, om woorden maar ook om daden. Liefde is er in allerlei vormen: zelfliefde, liefde voor familie, liefde van/voor die ene (je man, je vrouw), liefde voor vrienden, naasten, je buurt, kerk of land. En last but not least: liefde van/voor God. “God is liefde”. (1 Joh. 4:16) God bewees zijn liefde in Jezus, die Hij ons schonk. (Joh. 3:16) Jezus leert, dat we moeten liefhebben: “Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn”. (Joh. 13:35) Liefde is dus veel meer dan seksualiteit. Het is er wel mee verbonden, maar niet ervan afhankelijk. Iemand zei treffend: “De liefde sterft niet als je een stoma hebt of als je lichaam vol zit met nare littekens”. (ds. Arie van der Veer, Alle dagen, p. 316)
Midden in een betoog over de gaven van de Geest (1 Kor. 12-14) gaat Paulus ineens over liefde spreken. Want de kerkleden van Korinte hadden wel wat correctie nodig.
Ze hadden veel goeds in huis: vrijmoedig geloof, bijzondere gaven als klanktaal, profetie en kennis. Maar er was ook verdeeldheid, verschil tussen arm en rijk, hooghartigheid, enz. Daarom wijst Paulus hen op wat daar bovenuit gaat: liefde.
Het Grieks heeft drie woorden voor liefde: Hier gebruikt hij agapè – gevende liefde, die bruggen slaat naar de ander.
Deze liefde komt van God die zichzelf weggaf door zijn Zoon aan ons te geven.
Dan heb je ook liefde als passie en vuur: eros – liefde die aantrekt, overweldigt. En liefde voor familie en vrienden: philia – liefde die trouw is. Maar hier dus agapè. Deze gevende liefde beroemt zich niet op prestaties. Maar dat deden de Korintiërs wel: zie ons eens vreemde talen spreken, profeteren, kennis en groot geloof hebben. Zie hoe wij ons bezit verkopen voor armen! (v. 1-3). Prachtig, zegt Paulus, maar zònder gevende liefde is ’t drie keer niets…. Paulus geeft dan een signalement van wat liefde is (13:4-7). Hij bezingt de liefde, als was zij de meest aantrekkelijke persoon die er is. Die Liefde (met hoofdletter) is:
* geduldig. Ze heeft een lange adem.
* vol goedheid. Ze zoekt het goéde voor/in de ander.
* niet afgunstig. Als de ander waardering ontvangt, ben je er blij mee.
* niet zelfgenoegzaam. Ze schept niet op, houdt de weg open naar elkaar.
* niet grof en zelfzuchtig. Ze is fijngevoelig, uit op het belang van de ander. Enz.
Kortom: ‘Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze’.
Maar….zulke liefde, kan dat wel? Dat is toch een onmogelijke liefde? Wat òns betreft ja: onmogelijk. Maar wat God betreft niet: die liefde kun je léren.
Kijk naar Jezus Christus. Hij liet in een vijandige wereld zien wat échte liefde was.
Hij weet raad met onze fouten en tekortkomingen; ons gebrek aan liefde. Hij heeft ervoor betaald met de prijs van liefde die tot het uiterste ging: zijn leven.
Gevende liefde. Liefde die niet zichzelf zocht, maar ons. Dat leren we van Gód:
Jezus Christus kan en wil ons deze ‘onmogelijke’ liefde leren ‘mogelijk’ maken.
Want perfect zijn wij nog niet. Ook niet in onze huwelijk en in andere contacten.
Onvolkomen is ons kennen en liefhebben, onze woorden en daden. (v. 8-12)
Eens gaat dat alles – ons kennen, doen en laten – voorbij. Net als je jeugd: eens was je kind, nu volwassen. Nu is er nog veel raadselachtigs, maar eens staan we oog in oog met Christus, die Geloof, Hoop en Liefde in eigen persoon is (v. 13). Hoe mooi, als dat signalement van de liefde, behalve op Jezus, ook op ons slaat! Paulus sluit bemoedigend af: ‘Dit is wat blijft: geloof, hoop en liefde. Deze drie. Maar de grootste ervan is de liefde.’ Geloof zal eens verdwijnen, wanneer geloven overgaat in zien (oog in oog met God). Hoop, die uitziet naar wat er nog niet is, zal ook verdwijnen. Maar de liefde, die houdt eeuwig stand. Goddank! Amen