Weekopening

De Westerkim

maandag 26 juni 2023

 

Drievoudig zuchten – de Geest komt te hulp! (Romeinen 8:18-28)

 

1e lied: God is mijn licht, mijn heil: wie zou ik vrezen? – Psalm 27: 1 (GKb) en 7 (OB)

 

Bijbel: Romeinen 8: 18-28 (NBV21) – Leven door de Geest

18 Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard.

19 De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat de luister van Gods kinderen openbaar wordt.

20 Want de schepping is ten prooi aan zinloosheid, niet uit eigen wil, maar door Hem die haar daaraan heeft onderworpen. Maar er is hoop,

21 omdat ook de schepping zelf zal worden bevrijd uit de slavernij van de vergankelijkheid en zal delen in de vrijheid en luister die Gods kinderen geschonken wordt.

22 Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt.

23 En zij niet alleen, ook wijzelf, die als voorschot de Geest hebben ontvangen, ook wij zuchten in onszelf in afwachting van de openbaring dat we kinderen van God zijn: de verlossing van ons sterfelijk bestaan.

24 In deze hoop zijn we gered. Als we echter nu al zouden zien waarop we hopen, zou het geen hoop meer zijn. Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien?

25 Maar als wij hopen op wat we nog niet zien, blijven we in afwachting daarvan volharden.

26 En bovendien komt de Geest onze zwakheid te hulp; wij weten immers niet wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen, maar de Geest zelf pleit voor ons met woordloze zuchten.

27 God, die ons hart doorgrondt, weet wat de Geest wil zeggen, want de Geest pleit voor de heiligen overeenkomstig Gods wil.

28 En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede.

 

Overdenking – Drievoudig zuchten – de Geest komt te hulp! (Romeinen 8: 18-28)

Kent u Joost van 8 jaar? Joost speelt graag met Lego. Zijn kamer ligt ermee bezaaid.

Als ‘t bijna etenstijd is, roept moeder van beneden: “Joost, ruim je op? We gaan eten!” Joost wíl wel, maar ja: waar moet hij beginnen? Hij weet ’t niet en zucht diep. Dan komt moeder en ziet Joost tussen zijn speelgoed. Hij kijkt z’n moeder hulpeloos aan. Maar moeder zegt: “Jongen, overzie je ‘t niet? Zal ik je erbij helpen?”

En zo, met hulp van moeder, komt hij verder en kan hij gaan eten.

Het is een voorbeeld, waaraan ik moest denken bij Romeinen 8. Een prachtig hoofdstuk!

Als opschrift staat erboven: ‘Leven door de Geest’. Dat spreekt aan, vlak na Pinksteren.

Paulus heeft in het eerste deel mooie dingen gezegd over de Geest (v. 2/4/9/11/14-16), o.a.:

God, “die Christus heeft opgewekt, zal ook uw sterflijk lichaam lévend maken door zijn Geest, die in u woont”. En: “Wie door Gods Geest geleid worden, zijn kinderen van God.” Ja, dat “verzekert de Geest” ons door ons te leren God aan te roepen met “Abba, Vader”.

Prachtig, die woorden vol hoop voor nu en later. De ‘kamer’ van mijn hart ligt bezaaid met mooie woorden van God. Maar soms zuchten wij diep om wat we meemaken, en komt het niet binnen. Wat heb ik dán aan mijn geloof?

Paulus eindigt het eerste deel van Romeinen 8 met een ‘brug’ naar het tweede deel:

“Wij delen in zijn lijden om ook met Hem te kunnen delen in zijn luister” (v. 17).

Twee tegenstellingen die het vervolg van Romeinen 8 typeren, en ook ons leven.

Het leidt tot een drievoudig zuchten: van de schepping, van onszelf én van de Geest!

Allereerst zucht de schepping. Paulus vergelijkt die met een vrouw die barensweën heeft. Hier zijn moeders die weten wat dat is: een pijnlijk proces met zuchten en puffen. Wat ziet je dan reikhalzend uit naar de geboorte van je kind! Zo is ‘t ook met het “lijden van deze tijd”. Je verlangt ernaar dat dat voorbij is. Van dat lijden zegt Paulus (v. 18): “Het staat in geen verhouding tot de luister die ons zal worden geopenbaard:” Gods nieuwe wereld, waar God met zijn kinderen ongestoord zal wonen.

Mooi, maar zover is ‘t nog niet! De schepping zucht onder zinloosheid en onder slavernij van de vergankelijkheid (v. 20-21).

In onze tijd zien we dat: aardbevingen, bosbranden, klimaatcrisis, uitputting, overstromingen en droogte. Geweld en oorlogen vernietigen de schepping. Wie zal haar helpen?

De schepping zucht. En die niet alleen!

Ook wij, die die de Geest hebben gekregen, zuchten diep (v. 23).

De ‘kamer’ van ons leven ligt bezaaid met moeilijke, verdrietige dingen: teleurstellingen, relaties die verstoord zijn, pijn, ziekte. Daarom zijn er ziekenhuizen en verpleeghuizen, waar we vergankelijkheid voelen en zien.

Met alle verdriet en vragen die er zijn. Vragen waar je meestal geen antwoord op krijgt. Er wórdt wat gezucht, door u en mij! Ook als je de Geest hebt ontvangen.

Maar… er is hoop! Jezus Christus zál verlossing brengen. Niet alleen van zonden,

maar ook van ons “sterfelijk bestaan” (v. 23-24). Nee, dat zíe ik nog niet. Jezus loopt nu niet rond in ziekenhuizen en verpleeghuizen. Eerder genas Hij mensen, als tekenen van zijn komende rijk: “In die hoop zijn we gered.” Wat u ook lijdt, hoe u ook zucht, wéét dat er hoop gloort! Zoals na weeën er nieuw leven gloort, een kind wordt geboren. Hoop. Dat moet ik aldoor weer horen, als ik ’t niet weet!

En de Geest zegt: Hou vol als je ’t nog niet ziet; blijf volharden! (v. 25)

Mensen vinden ‘t moeilijk te volharden, vooral als het tegen zit. De ‘kamer’ van mijn leven ligt bezaaid met allerlei brokstukken. Wie helpt me die te sorteren, op te ruimen?

Er waren goede, maar ook onvolmaakte dingen. Er waren momenten van weten hoe de dingen waren, maar ook momenten waarop ik ’t niet meer weet en hulpeloos ben.

Zwakheid speelt ons parten: in ons karakter, onze wil, in geloof, hoop en liefde. Ik herken dat. Ook als Paulus zegt: “Wij weten niet wat we in ons gebed tegen God moeten zeggen” (v. 26b). Bidden is goed, wéten en belijden we. Maar als wij ’t soms niet weten, is bidden zo gemakkelijk nog niet. Bereiken mijn gebeden de hemel wel?

Daarom ben ik zo blij, dat “de Geest onze zwakheid te hulp komt!” (v. 26a). Er is Iemand die mij begrijpt, en iets doét, helpt! Niemand minder dan Gods Geest! Hoe? “Hij pleit voor ons met woordloze zuchten” (v. 26c).

Waar ik wìl, maar soms niet kàn bidden, zwak al ik ben, komt de Geest me te hulp. Net als Joost, die wel wilde maar niet kòn opruimen, hulp van zijn moeder kreeg. De Geest komt mijn zwakheid te hulp! Hoe geweldig!

Hij zucht en pleit onhoorbaar voor mij als mijn Advocaat bij de Vader, en beroept zich op het sterke werk van zijn Zoon Jezus. Als ik niet weet hóe te bidden, doet de Geest dat, puft Hij met mij mee. Hij helpt mijn onvolkomen of haperend gebed bij God te brengen – desnoods ook zònder mij.

Het blijft een mysterie hoe deze goddelijke bemiddeling en communicatie werkt;

het gaat mijn weten of ervaring te boven. Maar het komt mij allemaal ten goede,

want “God doorgrondt mij én weet wat de Geest wil zeggen” (v. 27).

Daardoor krijg ik weer moed. Ik sta er niet alleen voor. Ja, zo mag ik wéten: “voor wie God liefhebben, zal álles bijdragen aan het goede” (v. 28). Alles wat ik niet begreep, wat te veel en te groot voor mij was. Als ik dat niet wist en geloofde…, waar was mijn hoop, mijn moed gebleven? Ik was vergaan in al mijn smart en rouw. Maar nu wacht ik en weet ik: Gods kracht daalt – door Gods Geest – in zwakheid op mij neer. Daarom, wacht en verlaat u op de Heer (Psalm 27).

Amen

 

2e lied: Heilige geest van God (opwekking 343)

Gebed

Heilige Geest, die uitgaat van de Vader en de Zoon, Wij eren U en belijden U als Heer die levend maakt: de schepping met al wat leeft. Ook ons doet u leven. U helpt, waar wij niet kunnen. Uw zuchten vult het onze aan. U bent de Geest die vereent en geneest, die heilig verklaart en veilig bewaart. Dank U, Heilige Geest, dat U ons leert te bidden tot God als onze Vader. Dank U, Heilige Geest, dat U ons leidt naar Christus, ons sterk maakt in Hem. U verdient ‘t dat wij U aanbidden en verheerlijken.

 

God, wij weten een boel wel, en een heleboel vooral ook niet. Geloven en volharden is soms best moeilijk voor ons. Kom ons te hulp, en maak de hoop telkens weer levend. U hebt ons niet een geest van lafhartigheid gegeven, maar van kracht, liefde en bezonnenheid (2 Timoteüs 1:7). Daarom bidden we: Heilige Geest, vul opnieuw ons hart! Laat uw kracht in onze zwakheid haar werk doen, zodat wij als oudere mensen ook voor elkaar tot hoop en zegen mogen zijn. Zegen wie aarzelen en dreigen te wankelen. Sterk wie worstelen met anderen, zichzelf of met U. In Jezus’ naam,

Amen.

 

Hartelijke groet van Klaas van Hoek, geestelijk verzorger De Westerkim